Verstrikt in blauw
S morgens vroeg,
De zon was op
Ik lag lui in bad
Ik vroeg me af
Hoe ze nu zou zijn
Of ze dat rode haar nog had.
Mijn ouders zeiden dat leven met haar
Alleen maar om ellende vroeg
Hadden gêne om mama’s zelfgemaakte jurk
En papa’s baantje was niet chique genoeg
En daar stond ik aan de kant van de weg
De regen viel met bakken neer
Op zoek naar de verloren tijd
Ik dacht nog: man daar sta je weer
Terug in de kou
Nog steeds verstrikt in blauw
Toen ik haar tegenkwam
Had ze een man
Een huwelijk was snel gezien
Ik heb haar uit de malaise gehaald
Iets te overhaast misschien
We gingen er in die auto vandoor
Om die in barrels weer te laten staan
We zijn, omdat het ons het beste leek
Op een avond uit elkaar gegaan
Maar toen ik wegliep
Draaide ze zich om
De bekoring was er nog
Want over haar schouder
Riep ze me toe
Vaarwel voor nu maar toch
Ik zie je gauw
Nog steeds verstrikt in blauw
Ik vond een baan als klusjesman
Bij een firma in de Haarlemmermeer
Toen de sleur me de strot uit kwam
Gooide ik het bijltje er bij neer
Ik vertrok naar het Zeeuwse land
En daar zat het me gelukkig mee
Ik werkte op een rondvaartboot
Vanuit de haven van Zierikzee
Al was ik toen een tijd alleen
Het verleden liet me niet met rust
Hoeveel vrouwen ik ook had
In al die bedden kuste ik met jou
Nog steeds verstrikt in blauw
Ze werkte in een toplessbar
Langs de snelweg bij Maastricht
Ik kon niet anders dan naar haar kijken
Hoe ze danste in het blauwe licht
Later die nacht,
Die tent was leeg
Ik dacht: waarom zit ik hier nog?
Ineens stond ze vlak achter me
Ze zei: hee maar ik ken jou toch?
Ik mompelde wat voor me uit
Toen wees ze naar mijn schoen
Ze bukte en maakte mijn veter vast
Bracht me danig uit mijn doen
Ik viel haast flauw
Opnieuw verstrikt in blauw
Ze stak een zooitje kaarsen aan
En kwam aan met wat wiet
Ze zei: ken je nog meer woorden dan Hallo?
Erg spraakzaam ben je niet
Toen gaf ze me een magisch boek
Met een kaft van rood fluweel
Geschreven door een Italiaanse poëet
Uit de dertiende eeuw
Als vlammen stegen woorden op
Als zielen in de nacht
Ze kwamen los van het papier
Alsof ik ze had bedacht
Alleen voor jou
Nog steeds verstrikt in blauw
We woonden met zijn allen in Amsterdam
In een kelder bij de Magere Brug
Muziek waaide uit de café’s
Revolutie hing in de lucht
Toen begaf hij zich op het pooierpad
Ronselde meisjes om zich heen
Zij verkocht haar ziel en zaligheid
En bleef achter met een hart van steen
Maar toen het onheil niet meer kon gekeerd
Hield ik mijn handen vrij
Wat ik boven alles had geleerd
Was meegaan met het tij
Waar het me ook brengen zou
Nog steeds verstrikt in blauw
Dus nu ga ik weer terug
Ik moet haar hoe dan ook weer zien
Al die mensen die we hebben gekend
Zijn van de weg geraakt sindsdien
De een werkt in de ICT
Een ander in een magazijn
Ik begrijp niet hoe het ooit begon
En waar ze nu mee bezig zijn
Maar ik voor mij ik ben nog steeds op weg
Ik heb het leven lief
Net als jij
Maar we zagen het
vanuit een ander perspectief
Ons zelf steeds trouw
Voorgoed verstrikt in blauw